Severus

Pronkstukken van de kerkinventaris

Maker:Meester van Elsloo
Datering:eerste kwart zestiende eeuw
Materiaal:eikenhout
Afmetingen:hoogte 122 cm
Restauratoren:(voor zover bekend): Atelier Gebroeders Thissen (restauratie houtwerk; 1920), J. Janssen (polychromie; 1921), Arnold Truyen (Stichting Restauratie Atelier Limburg; 1990)

De heilige Severus leefde in de vierde eeuw in het Italiaanse Ravenna. Vast staat dat hij in 843 deelnam aan de synode van Sardica, het huidige Sofia. Hij was wolwever van beroep. De legende wil dat hij als gewone gelovige aanwezig was bij de keuze van een nieuwe bisschop van Ravenna. Daarbij cirkelde tot drie keer toe een duif boven zijn hoofd. De aanwezigen beschouwden dit als een hemels teken en kozen Severus, die een echtgenote (Vincentia) en een dochter (Innocentia) had, bijgevolg tot bisschop.

Op grond van zijn oorspronkelijke beroep is Severus patroonheilige van wevers, spinners en aanverwante beroepen als doek-, hoeden- en kousenmakers. Vanwege zijn naam, die vertaald in het Nederlands ‘streng’ betekent, is hij ook patroon van politieagenten.

Vanaf het einde van de middeleeuwen was de linnenweverij in Horst een belangrijke tak van (huis)nijverheid. De wevers waren verenigd in het Sint-Severusgilde. De oudst bekende vermelding van het gilde en een aan Sint Severus toegewijd altaar in de Horster kerk dateert uit 1526. Ongetwijfeld zal het omstreeks dezelfde tijd vervaardigde, eikenhouten beeld daarop een plaats hebben gehad. Het altaar stond in de zuidbeuk van de kerk, maar is op z’n laatst in 1666 verdwenen.

De gebruikelijke attributen van Severus zijn de bisschopsstaf en de werpspoel. Ook bij het Horster beeld ontbreken deze attributen niet. Kenmerkend is verder de strenge blik van de heilige. Vermoedelijk is het beeld ontstaan in het atelier van de Meester van Elsloo of een atelier dat onder invloed daarvan stond.

Onderzoek in 1990 wees uit dat het hout waaruit het beeld is gesneden, zich als tak in de kruin van een grote eik moet hebben bevonden. Verder werd een aantal kleine onvolkomenheden geconstateerd. Zo ontbraken het voorste stukje van de rechter ringvinger en de voor- en achterpunt van de mijter. De linkerhand van de heilige bleek na een breuk aan elkaar te zijn geplakt. De oorspronkelijke polychromie was nagenoeg helemaal verdwenen. Ook de in 1921 voor veertig gulden aangebrachte en door de plaatselijke R.K. Weversvereniging bekostigde neogotische polychromie vertoonde behoorlijke beschadigingen. Omdat de beschildering desondanks een karakteristiek en waardevol voorbeeld van neogotische polychromie was, werd in 1990 besloten de bestaande polychromie te handhaven, schoon te maken en waar nodig te herstellen.