Johannes de Doper

Pronkstukken van de kerkinventaris

Maker:Meester van Elsloo
Datering:eerste kwart zestiende eeuw
Materiaal:eikenhout
Afmetingen:hoogte 120 cm
Restauratoren:(voor zover bekend): Lambert Ophorst (1923), Erica Becker (1992)

Johannes de Doper geldt in het christendom als wegbereider van Jezus. Ten tijde van Jezus zou hij als boeteprediker een ascetisch bestaan hebben geleid in de woestijn van Juda. Hij had een verwilderd uiterlijk, droeg slechts een mantel van kamelenhaar en hield zich in leven met sprinkhanen en honing. Johannes doopte mensen in het water van de Jordaan om hen te reinigen van zonden. Eén van zijn dopelingen was Jezus, die zich op deze manier solidair betoonde met iedereen die verlossing nodig had. Bij de doop zou de Heilige Geest als een duif zijn neergedaald op het hoofd van Jezus. Daarop herkende Johannes hem als het Lam van God. Dit refereert aan het gegeven dat Jezus zich later opofferde om de zonden van de mensheid weg te nemen. Johannes werd onthoofd nadat hij koning Herodes Antipas van overspel had beschuldigd.

Johannes is een van de meest vereerde heiligen van het christendom. Hij wordt doorgaans weergegeven met een Lam Gods en een lint met het opschrift Ecce Agnus Dei (‘Ziedaar het Lam Gods’), de woorden die hij zou hebben uitgesproken bij de doop van Jezus.

Het beeld van Johannes in de Sint-Lambertuskerk beantwoordt aan een aantal stereotypen. Zo heeft de heilige met zijn lange krullende haar en ruwe, in tweeën gesplitste baard een enigszins verwilderd uiterlijk. Kenmerkend is tevens zijn kleed van kamelenhaar. Ook het Lam Gods ontbreekt niet: het rust op een gesloten boek in zijn linkerhand.

Na een restauratie in 1923 bleek het beeld in 1990 wederom aan restauratie toe te zijn. Restauratrice Erica Becker uit Delft adviseerde de originele beschildering zoveel mogelijk te herstellen. Paul le Blanc en Harry Tummers van het Kunsthistorisch Instituut van de universiteit van Nijmegen gingen hiermee akkoord. Evenals de Stichting Beheer Kunstschatten St. Lambertus Horst verkeerden zij in de veronderstelling dat de jongste polychromie met haar donkere uitstraling was aangebracht door een huisschilder. Naar later bleek ten onrechte: de neogotische polychromie bleek meer kwaliteiten te bezitten dan aanvankelijk gedacht. Dit gold bijvoorbeeld voor de sierlijke decoraties op de mantel van de heilige.

Erica Becker herstelde in 1992 de eerste, zestiende-eeuwse polychromielaag. Voor de mantel waren de restanten van de oudste verflaag evenwel te fragmentarisch. Daarom legde ze hiervoor de tweede, zeventiende-eeuwse polychromielaag vrij. Verder herstelde ze enkele scheuren in mantel en kleed van de heilige en vulde ze ontbrekende elementen weer aan, zoals vier vingers en de staf van Johannes.

Onbekend is welke plaats het beeld in de kerk heeft ingenomen. Aangezien de Sint-Lambertuskerk nooit een speciaal aan Johannes toegewijd altaar heeft gehad, ligt het voor de hand dat het heeft gefungeerd als devotiebeeld.