Gerardus Majella

Pronkstukken van de kerkinventaris

Maker:Piet Killaars (1922)
Datering:1955
Materiaal:lindehout
Afmetingen:hoogte 126 cm
Restauratoren:-

Gerardus Majella is de jongste heilige die in de Sint-Lambertuskerk in een houten beeld is vereeuwigd. Kleermakerszoon Majella werd in 1726 geboren in de buurt van Napels. Zijn wens om toe te treden tot een kloostergemeenschap werd lange tijd gedwarsboomd. In 1749 werd hij alsnog lekenbroeder bij de redemptoristen, waar hij nederig de meest uiteenlopende klusjes verrichtte. Hij had visioenen, kon gedachtelezen en was helderziend. Majella stond verder bekend om zijn broodvermenigvuldigingen. Zijn conduite staat vermeldt tevens enkele wonderbaarlijke genezingen. Hij overleed in 1755 aan tuberculose.

Na zijn zaligverklaring in 1893 werd Gerardus Majella in 1904 heilig verklaard door paus Pius X (1903-1914). Als typische volksheilige geniet hij een grote verering. Een bekend aan hem gewijd Nederlands bedevaartsoord is het redemptoristenklooster in het Zuid-Limburgse Wittem. Hij is onder meer beschermheilige van kleermakers, communicantjes en zwangere vrouwen.  

Sint Gerardus wordt doorgaans afgebeeld met een kruis in zijn hand. Dit is ook het geval bij het blank lindehouten beeld in de Sint-Lambertuskerk dat in 1955 door Piet Killaars is vervaardigd, samen met het beeld van Sint Antonius van Padua. De heilige draagt het kruis met corpus in zijn linkerhand. Het beeld bestaat verder uit vier voorstellingen van gebeurtenissen uit het leven van Gerardus. Het tafereel linksboven refereert aan zijn jeugd, toen Gerardus vaak in een kapelletje speelde met een beeld van Jezus, van wie hij telkens een broodje ontving. Linksonder staat Gerardus bij een put, met in zijn linkerhand een Mariabeeldje. Deze situatie herinnert aan het ongelukkige moment waarop de heilige een sleutel in een put liet vallen. Ten einde raad bond hij een Mariabeeldje aan een touw en liet het in de put zakken. Toen hij het beeld weer ophaalde, hing de sleutel eraan. Rechtsboven geeft Gerardus een aalmoes aan twee behoeftigen. De scène rechtsonder ten slotte is een verwijzing naar een schipbreuk die hij zou hebben voorkomen door een storm tot bedaren te brengen.