Anna-te-Drieën

Pronkstukken van de kerkinventaris

Maker:Kerst(k)en Woyers (?)
Datering:Laatste kwart vijftiende eeuw
Materiaal:hout
Afmetingen:hoogte 93 cm.
Restauratoren:(voor zover bekend) Atelier Gebroeders Thissen (1920; hout), J. Janssen (1922; polychromie), Arnold Truyen (Stichting Restauratie Atelier Limburg; 1992)

De ene heilige is populairder dan de andere. Bovendien wil de mate van populariteit van een heilige nog wel eens per tijdvak verschillen. De cultus van de Heilige Anna beleefde zijn hoogtepunt in de vijftiende en zestiende eeuw.

Volgens de op een tweede-eeuwse Griekse tekst gebaseerde overlevering is Anna de moeder van Maria en daarmee de grootmoeder van Christus. In het Midden Oosten kwam haar verering al in de vijfde eeuw op gang. In het westen vond de Annadevotie vanaf de dertiende eeuw steeds grotere verspreiding. Toch kreeg ze pas aan het einde van de veertiende eeuw officiële erkenning. Na het Concilie van Trente (1545-1563) was de glorietijd van de Annaverering voorbij.

Sint Anna is onder meer beschermheilige van het huwelijk, het moederschap, het gezin en van weduwen. Het aantal beroepsgroepen waarvan ze patrones is, is nauwelijks te overzien: van wevers tot stalknechten en van goudsmeden tot molenaars.

Onder invloed van de middeleeuwse populariteit van Sint Anna kwamen alom broederschappen tot stand die onder haar bescherming stonden, óók in Horst. Een aan de heilige toegewijde broederschap bestond in elk geval sinds 1494. Dat jaar kwam vanuit Rome goedkeuring af voor het laten lezen van missen aan een kort tevoren opgericht, nog niet gewijd Sint-Anna-altaar. Dit bevond zich in de zuidbeuk van de kerk.

De Sint-Annabroederschap moet in de zestiende eeuw een bloeiend bestaan hebben gekend. Hiervan getuigt het aantal missen dat aan het aan Sint Anna toegewijde altaar werd gelezen. In de zeventiende eeuw lijkt de klad in altaar en broederschap te zijn gekomen. Een visitatieverslag uit 1666 maakt duidelijk dat het altaar toen was afgebroken. In de daaraan voorafgaande decennia was de broederschap vermoedelijk een zachte dood gestorven.

Sint Anna wordt soms met haar nazaten (‘Maagschap van Sint Anna’) afgebeeld, maar doorgaans verkeert ze in het gezelschap van haar moeder Maria en haar kleinzoon Jezus. Zo ook in Horst. Het beeld had ongetwijfeld een plaats bij het Sint-Anna-altaar. Mogelijk is het vervaardigd door Kerst(k)en Woyers, een beeldhouwer uit Kalkar die actief was ten tijde van de oprichting van het Horster altaar. Hij heeft Anna weergegeven als weduwe; de kindoek vormt hiervoor een aanwijzing.  

Het Jezuskind is bij een negentiende- of begin twintigste-eeuwse restauratie grotendeels vernieuwd. Sindsdien was het visueel een vreemde eend in de bijt. Op zoek naar een restaurator van het beeld consulteerde de Stichting Beheer Kunstschatten St. Lambertus Horst in 1990 Stichting Restauratie Atelier Limburg. Restaurator Arnold Truyen adviseerde de neogotische polychromie min of meer intact te laten omdat van de oorspronkelijke polychromie nagenoeg niets resteerde. Over het al dan niet vervangen van (lichaamsdelen) van het Jezuskind consulteerde de stichting het Kunsthistorisch Instituut van de universiteit van Nijmegen. Dat adviseerde het beeld te laten zoals het was: de mindere kwaliteit van de latere vernieuwingen viel van enige afstand bekeken nauwelijks op en een moderne vervanging zou niet per definitie tot een beter resultaat leiden. Bovendien maakte het jongere gedeelte intussen onderdeel uit van de geschiedenis van het beeld.

De stichting toonde zich gevoelig voor de argumenten van de Nijmeegse kunsthistorici. De restauratie in 1992 was daarom voornamelijk gericht op het tegengaan van verder verval van door houtworm aangetaste delen van het beeld.